huishoudelijk reglement
Wijzigingsvoorstellen
Omwille van de privacy zijn de namen van de indieners weggehaald.
Noot: op verzoek van het presidium heeft het bestuur als indiener van het concept Huishoudelijk Reglement de eigen wijzigingsvoorstellen 1 tot en met 5 overgenomen. Ze zijn in de concepttekst verwerkt.
Wijzigingsvoorstel 1
Ingediend door: het bestuur
Status: overgenomen
Artikel 2 lid 2:
De hoogte van de contributie wordt vastgesteld door het congres, en bedraagt 0,5% (een half procent) van het bruto inkomen van het lid, met een minimum van €12,50 (twaalf en een halve euro) in de maand voor werkenden en €7,50 (zeven en een halve euro) in de maand voor werklozen en studenten.
wijzigen in:
De hoogte van de contributie wordt vastgesteld door het congres, en bedraagt 0,5% (een half procent) van het netto inkomen van het lid, met een minimum van €15,00 (vijftien euro) per kwartaal voor werkenden en €9,00 (negen euro) per kwartaal voor werklozen en studenten.
Toelichting:
Dit artikel verhoogt de minimumcontributie fors. Dit verdient naar onze mening een apart congresbesluit en moeten we niet via het Huishoudelijk Reglement wijzigen.
Wijzigingsvoorstel 2
Ingediend door: het bestuur
Status: overgenomen
Artikel 2 lid 3:
Het partijbestuur kan in overleg met het afdelingsbestuur besluiten een lid vrij te stellen van de verplichting contributie te betalen.
wijzigen in:
Het afdelingsbestuur kan besluiten een lid, tijdelijk, voor telkens maximaal een jaar, vrij te stellen van de verplichting contributie te betalen. Het afdelingsbestuur stelt de landelijk penningmeester op de hoogte van dit besluit, van de termijn en summier de reden van dit besluit.
Toelichting:
Voor veel leden is het al een behoorlijke drempel om vrijstelling van het betalen van contributie te vragen. Als partijbestuur staan we veel verder van de leden, en hun persoonlijke omstandigheden, af. Deze verantwoordelijkheid kan prima aan de afdelingsbesturen worden overgedragen. Zo’n besluit raakt namelijk ook de afdelingsfinanciën. Wel is het van belang om een termijn te stellen aan de vrijstelling. Omstandigheden kunnen namelijk ook wijzigen en het is dus van belang na een periode te bezien of vrijstelling nog steeds noodzakelijk is.
Wijzigingsvoorstel 3
Ingediend door: het bestuur
Status: overgenomen
Artikel 8 lid 3 onder a.
- Twee derde van de inkomsten uit contributie vloeit naar de algemene partijkas, een derde van de inkomsten uit contributie gaat naar de afdelingen.
wijzigen in:
- Van de leden uit afdelingen waarvoor de landelijke organisatie structureel de huur van een actiepand betaalt vloeit van de inkomsten uit contributie, tot het minimumbedrag voor studenten en werklozen zoals genoemd in artikel 2, lid 2 van dit reglement, twee derde naar de algemene partijkas;
- Van de leden uit afdelingen waarvoor de landelijke organisatie geen huur van een actiepand betaalt vloeit van de inkomsten uit contributie, tot het minimumbedrag voor studenten en werklozen zoals genoemd in artikel 2, lid 2 van dit reglement, één derde naar de algemene partijkas;
- Vier vijfde van de inkomsten uit contributie, boven het minimumbedrag voor studenten en werklozen zoals genoemd in artikel 2, lid 2 van dit reglement, vloeit naar de algemene partijkas;
- Het deel van de contributie dat volgens artikel 7, lid 3 onder sub a, b of c niet naar de algemene partijkas vloeit gaat naar de afdelingen;
Toelichting:
Het voorstel wijzigt de verdeling van de contributiegelden zodanig dat afdelingen met veel leden die het studenten/werklozentarief aan contributie betalen onvoldoende ontzien worden. Dit wijzigingsvoorstel is in lijn met het voorstel in de begroting 2025. Afdelingen met enkel leden die het minimumbedrag betalen gaan in dit voorstel er niet op achteruit. Het onderscheid dat gemaakt wordt tussen afdelingen met en zonder een door de landelijke organisatie gefinancierd actiepand is te rechtvaardigen uit het feit dat deze afdelingen geen uitgaven voor een vergaderplek hoeven te doen.
Wijzigingsvoorstel 4
Ingediend door: het bestuur
Status: overgenomen
Artikel 8 lid 3 onder b.
- Op de verdeling onder a kan het partijbestuur uitzonderingen ten gunste van individuele afdelingen maken.
wijzigen in:
- Op de verdeling onder a, b en c kan het partijbestuur uitzonderingen voor individuele afdelingen maken.
Toelichting:
Wijzigingsvoorstel sluit aan bij Wijzigingsvoorstel HR03. Het breidt de mogelijkheid voor het partijbestuur om af te wijken uit. Natuurlijk moet het altijd goed gemotiveerd zijn.
Wijzigingsvoorstel 5
Ingediend door: het bestuur
Status: overgenomen
Artikel 8, lid 4, onder b:
- De afdracht bedraagt de volledige vergoeding boven modaal inkomen naar rato van het aantal uur in de week dat voor de gekozen functie staat. Hiermee komt de vergoeding op een modaal inkomen naar rato van het aantal in de week gewerkte uren.
wijzigen in:
- Uitgangspunt is dat volksvertegenwoordigers door hun werkzaamheden er niet financieel op vooruit, en er niet financieel op achteruit gaan.
- Het partijbestuur bepaalt het aantal uur per week dat een volksvertegenwoordiger voor de betreffende functie onbetaald verlof kan claimen op grond van maximaal een modaal inkomen. Dit deel van de vergoeding mag de volksvertegenwoordiger maximaal van de vergoeding behouden. Het overige van de vergoeding moet worden afgedragen aan de algemene partijkas. Het partijbestuur bepaalt het aantal uur vrijstelling voordat een besluit wordt genomen over deelname aan verkiezingen.
Toelichting:
Het uitgangspunt rond de afdrachtregeling moet onzes inziens duidelijk in het Huishoudelijk Reglement staan. Daarnaast moeten we ons beseffen dat het een politiek besluit dient te zijn hoeveel uur vrijstelling voor de RSP als politiek zinvol wordt gezien. De zin “Wat er voor staat” ontneemt ons deze mogelijkheid. Uit mijn eigen ervaring met betrekking tot de afdrachtregeling van de SP. De regeling bij de SP stelde mij in staat om tijdens mijn raadslidmaatschap gemiddeld 16 uur per week onbetaald verlof op te nemen, en tijdens mijn statenlidmaatschap gemiddeld 12 uur per week. Dit was ruim voldoende om op een effectieve manier volksvertegenwoordiger te zijn. Een mede-raadslid ging (op eigen houtje) minder werken, omdat hij meer tijd aan raadswerk wou besteden, en ging vervolgens moeilijk doen over de afdrachtregeling. Daarom vind ik het van belang dat de RSP bewuste politieke beslissingen neemt over het maximaal aantal uur dat kameraden (gecompenseerd) besteden aan parlementair werk.
Wijzigingsvoorstel 6: Ook spoedcongres beslist over haar eigen agenda
Het Congres van de Revolutionair Socialistische Partij,
Overwegende dat:
- Congres moet kunnen beslissen over haar eigen agenda,
- Er geen goede reden is om dit niet het geval te laten zijn bij een spoedcongres;
Spreekt uit dat:
- Artikel 4 lid 1 sub b van het concept-HR wordt geschrapt: De tekst van dit sub luidt als volgt:
“In uitzondering op lid 1 wordt voor een tussentijds ingelast congres, zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 sub d van de statuten, de agenda voor het congres beperkt tot het spoedeisende onderwerp waartoe dat congres is uitgeroepen. Hierbij bepaalt het bestuur voor het congres en het presidium tijdens het congres of ingediende moties en andere voorstellen in een voldoende direct verband staan tot het spoedeisende onderwerp waarvoor het congres is bijeengeroepen.” - Hernummert het concept-HR
Toelichting:
Als de meerderheid van een spoedcongres wél een bepaald onderwerp wil behandelen is er geen goede reden om dit bureaucratisch te verhinderen, de mensen zijn immers toch al samen.
Wijzigingsvoorstel 7
Hr wijziging Artikel 1. punt 3.
Huidige tekst: In gedragingen binnen de partij en in gedragingen en uitingen buiten de partij zijn leden het gezicht van de partij. Hierbij zijn zij eraan gehouden de door het congres of het hogere partijorgaan uitgezette politieke lijn te volgen.
Wijzigen naar: In gedragingen en uitingen buiten de partij zijn leden het gezicht van de partij. Hierbij zijn zij eraan gehouden de door het congres of het hogere partijorgaan uitgezette politieke lijn te volgen.
Toelichting: Het is onverantwoord om in het HR vast te stellen dat leden zich in hun gedragingen binnen de partij aan de politieke lijn van een hoger orgaan moeten houden. Binnen de partij is juist de plek om onenigheid met de politieke lijn te uiten.
Wijzigingsvoorstel 8
Hr wijziging Artikel 1. punt 8.
Huidige tekst: Het partijbestuur is verantwoordelijk voor het bijhouden van een lijst van geroyeerde leden, inclusief reden voor royement. Plaatsing op de lijst heeft een duur van vijf jaar, en is voldoende reden om toelating tot het lidmaatschap te weigeren. Tegen plaatsing op de lijst en bijgevoegde reden voor royement kan beroep worden aangetekend bij de partijraad of in afwezigheid daarvan het congres.
wijzigen naar:
Het partijbestuur is verantwoordelijk voor het bijhouden van een lijst van geroyeerde leden, inclusief reden voor royement. Plaatsing op de lijst heeft een duur van vijf jaar, en is voldoende reden om toelating tot het lidmaatschap te weigeren. Tegen plaatsing op de lijst en bijgevoegde reden voor royement kan beroep worden aangetekend bij het congres of in afwezigheid daarvan de partijraad.
toelichting:
Het congres is het hoogste orgaan van de partij. Het zou altijd aan hen moeten liggen om te besluiten over het plaatsen van leden op de lijst. Alleen als het congres niet bijeen is zou de partijraad hier een uitspraak over doen.
Wijzigingsvoorstel 9
HR wijziging Artikel 9 punt 2
huidige tekst: In geval van conflicten, onderzoekt het partijbestuur de juistheid van meldingen, en pleegt hoor en wederhoor.
wijzigen naar: In geval van conflicten, onderzoekt een extern vertrouwenspersoon de juistheid van meldingen, en pleegt hoor en wederhoor.
toelichting:
Het bestuur zijn zelf ook leden van de partij en zijn dus best verbonden met de mensen binnen de vereniging om wie een eventueel incident zou draaien. Het is dan onwenselijk dat het bestuur hier besluiten over maakt. Een extern vertrouwenspersoon zou deze banden niet hebben en is dus beter is staat de juistheid van meldingen te onderzoeken. Ook neemt deze wijziging werkdruk van het bestuur af rond dit soort gevallen die best nog tijd in beslag nemen.
Wijzigingsvoorstel 10
HR wijziging Artikel 9 punt 4
Huidige tekst: Van leden wordt verwacht dat zij op vergaderingen en andere besluitvormende of anderszins politiek-inhoudelijke bijeenkomsten in een dusdanige staat verkeren dat zij volledig deel kunnen nemen aan de discussie hierover.
Wijzigen naar: In het geval dat leden zich op vergaderingen en andere besluitvormende of anderszins politiek-inhoudelijke bijeenkomsten oncomfortabel zijn, overprikkeld zijn of niet in een dusdanige staat verkeren dat zij volledig deel kunnen nemen aan de bijeenkomst, regelen de organisatoren van de bijeenkomst dat er altijd een stilteruimte aanwezig is voor deze mensen om gebruik van te maken.
toelichting:
Het kan vaak voorkomen dat leden overprikkeld raken door besluitvormende en politiek-inhoudelijke bijeenkomsten. Dit kan ertoe leiden dat leden tijdens een bijeenkomst zich niet meer in een dusdanige staat verkeren om volledig deel te kunnen nemen aan discussies. Als inclusieve partij moeten wij ook deze mensen de ruimte bieden om bij te dragen. De huidige tekst doet dit niet. Leden die zich op een manier oncomfortabel voelen krijgen altijd de mogelijkheid om te ontprikkelen en daarna terug te keren.